Special week 30: de wetenschap

De special van deze week gaat over de wetenschap, hét onderwerp waarover ik het meest van alle dingen nadenk. Eén van de grootste vragen voor mij, waar ik graag in de rest van mijn carrière nog een deukje in hoop te kunnen slaan is: Hoe komt kennis tot stand? Wat betekent het om iets te weten? En dan zeker in de informatica.
En misschien zou je denken dat ik dat soort dingen allang weet, en dat dat geen nieuw onderzoeksonderwerp is. Ben ik immers geen wetenschapper?
Het gekke is dat je als jonge informatica-wetenschapper bijna niks leert over weten! Wetenschapsfilosofie of onderzoeksmethoden staan in je bachelor en master niet echt op het programma, en als promovendus leer je vooral hoe de wetenschap er procedureel aan toe gaat: je moet in dat tijdschrift publiceren, neem niet te veel risico, dit is een student-t test, gebruik geen lijdende vorm. Maar wat wetenschap eigenlijk is? Het is papers schrijven en later in je loopbaan geld binnenhalen.
Ik heb deze week drie non-fictie leestips die over de wetenschap gaan, allemaal op een heel andere manier, maar ze hebben mij dit jaar allemaal geholpen om beter te snappen hoe de wetenschap werkt. Wil je ze echt allemaal lezen, dan raad ik de leesvolgorde hieronder aan, eerst het zuur en dan het zoet.
Breaking Through - Katalin Kariko
Net als The Empathy Diaries van vorige week een autobiografie van een vrouwelijke wetenschapper die er komt 'against all odds'. Heerlijk om te lezen omdat het zo satisfying is als Kariko, die decennialang niet serieus is genomen met haar onderzoek naar mRNA, uiteindelijk de Nobelprijs wint.
Maar tegelijkertijd licht dit boek ook een tipje van de sluier op over de persoonlijke offers die mensen moeten brengen voor de wetenschap (een baan in een andere stad en je jonge kind door de weeks helemaal niet zien) en hoe wetenschap niet gaat om de waarheid vinden maar om prestige vergaren en de juiste mensen te vriend houden.
Dit is de allerpittigste, het is eigenlijk geen aanrader om het heel heel erg droevig stemt. De voor mij onbekende, maar in zijn wereld geroemde farmacoloog Csaba Szabo doet in dit boek alles uit de doeken wat er mis is met de hedendaagse (beta)wetenschap, waarbij je ziet dat wat je las in de biografie van Kariko geen toeval is maar systeem.
Want wetenschappers staan onder grote druk om te publiceren, immers, geen papers is geen carrière en dat betekent voor jou en je gezin misschien weer verhuizen naar een ander land, gezichtsverlies, financiële problemen en ga zo maar door. Omdat we op output zijn gaan sturen ("hoera" voor New public management"), zijn we ronkende resultaten gaan verwachten, en tsja, dat zet aan tot van alles en nog wat. Van een groot resultaat in kleine stukjes ophakken (de salami-methode), het opkloppen van impact van een techniek, of het hier en daar een klein hoekje afsnijden tot het totaal verzinnen van data, het kopen van nep-papers op internet en het onder druk zetten van jonge medewerkers om met perfecte bevindingen te komen.
Het erge is: iedere wetenschapper weet dat dit is hoe is het. Het systeem beloont slecht gedrag, heeft geen guardrails tegen slecht gedrag, en dan krijg je... slecht gedrag. En hebben we in Nederland niet allemaal de fraude van Stapel, "perhaps the biggest con man in academic science" aldus NYT, nog in de herinnering?
Ik voelde zelf als jonge wetenschapper ook veel druk om te publiceren en daar werd ik heel ongelukkig van. Ik schreef in mijn oratie:

Ik vond het dus ergens zalvend om dit allemaal zwart op wit te zien, het gaf me het idee dat ik niet gek ben, dat een ander de problemen ook ziet, maar opbeurend is het niet. Want, zo schreef ik in de Volkskrant, de wetenschap wíl helemaal niet veranderen. Het kleine groepje winnaars dat de beurzen, prijzen en grote onderzoeksgroepen bezitten, genieten daardoor macht en aanzien, en juist zij hebben de touwtjes in handen.
Maar, tegelijkertijd voelt het heel ongemakkelijk om de wetenschap 'aan te vallen', voor je het weet schrijf je iets dat zo tegen ons allemaal gebruikt kan worden; "Zie je wel, de hoogleraren zelf geloven niet eens in de wetenschap!"
Hij beschrijft een boek uit 1983 (!!) dat vergelijkbare problemen aan het licht bracht, heel wat kritiek te verduren kreeg. Je zit dus in een lastige spagaat, ja, er zijn heel heel veel problemen, maar heel wat wetenschappelijk werk is ook nodig, en de boog buigt op de lange termijn hopelijk naar betrouwbare kennis.
Mary Midgley - What is philosophy for?
En dan sluiten we het trio af met een heel ander soort boek, juist een heel hoopvol boek. Midgley's titel klinkt heel generiek, en ik las het omdat ik heel geïnteresseerd ben in filosofie en deze titel leuk klonk. Ja, waar ís filosofie eigenlijk goed voor? Het stereotype van de navelstaarder is altijd dichtbij.
Het boek ging echter niet zozeer over filosofie, als wel over de spanning tussen filosofie en andere vakgebieden, voornamelijk de beta. Nou, dat is nu precies waar ik zelf ook steeds over denk, waarom wordt beta overal gezien als het echte, nuttige onderzoek? Midgley licht waanzinnig mooi toe hoe dat komt, met alle nieuwe kennis die andere vakgebieden produceren, komen altijd weer nieuwe vragen op: Dit nieuwe medicijn helpt in 50% van de gevallen maar veroorzaakt in 10% juist ernstig lijden, moeten we dat verder ontwikkelen? Voor meer zonne-energie hebben we ook meer batterijen nodig en dat schaadt de wereld ook, is dat het waard? Of, natuurlijk, als een algoritme in 10% van de gevallen een fout antwoord heeft, mag het dan ingezet worden? Voor zoekopdrachten? Voor medische toepassingen?
Steeds weer is de filosofie daar om te bevragen, nieuwe woorden en termen te verzinnen waarmee mensen kunnen denken.
Thoughts that are now blundering around loose and detached need somehow to be drawn into a pattern
Filosofisch denken, is niet denken in oplossingen, maar juist in problemen, in spanningen en complexiteit, het tegenovergestelde van beta's die dingen willen versimpelen en abstraheren zodat ze makkelijker opgelost kunnen worden:
And the other ideals round which we try to structure our lives – ideals such as justice, equality, freedom, compassion, fraternity or sisterhood – all involve puzzling conflicts. They are as complicated as they are attractive.
Het deed we ook weer aan het boek Objectivity denken. Ik had het er drie weken geleden nog over (en ook in de podcast met Piek Knijff!) maar die moet ik nog steeds uitlezen dus daar kom ik later op terug.
Geniet van het zonnetje!
Member discussion