25 min read

Het AI nieuws van week 26

Wat is de rol van de docent bij het doen van onderwijsonderzoek, big tech, de worsteling van lezen en schrijven en vertalen, en... helpt de term feminisme wel?
Het AI nieuws van week 26
Arabische getallen kunnen door Python niet verwerkt worden.

Deze week was ik op de Joy of Coding conferentie, die ik heel lang geleden mee opgericht heb, en het is heel bijzonder om iets dat je bedacht hebt, zonder jou door te zien leven. Dezelfde vibe als wij in 2013 voor ogen hadden, maar ook weer eigen gemaakt door de mensen die het nu doen! Ook sprak ik op de CHIWORK conferentie in Amsterdam over (hoe kan het ook anders?) de rol van AI in het onderwijs.

De toekomst van onderwijsonderzoek

Collega Chevy van Dorresteijn mocht vorige week het account van Wetenschap NL beheren, en zo zag ik dat dat ook van Twitter is gevlucht. Wat een verlies blijft het toch voor wetenschapscommunicatie in binnen- en buitenland dat Twitter er niet meer is, en wat is het toch een vignet van onvermogen van de hele wereld dat we dat niet vrij en open hebben weten te maken.

Anyway... Zijn laatste post vond ik superinteressant! Hij stelt vier richtingen voor voor de toekomst van onderwijsonderzoek. Eén van de punten is "Kwaliteit boven kwantiteit" van Dorresteijn schrijft:

"De publicatiedrang is groot. “Het wordt van ons verwacht”, zegt men. Maar van wie dan?"

Dat is toch zo raak! Ik snap het echt wel van jonge wetenschappers, die een ijzersterk cv willen bouwen omdat ze anders geen plek gaan vinden in de competitieve wetenschap. Maar ik heb altijd gedacht: als ik het eenmaal 'gemaakt' heb in de wetenschap, dan ga ik rustig aan doen, en dan niet per se om zelf te chillen (al moest ik echt wel even bijkomen van de ratrace!), maar om slow science te doen en een paar impactvolle papers te schrijven.

En ik heb het idee dat dat ook gelukt is, mijn laatste paper over feminisme en programmeertalen is een werk dat ik qua diepte nooit had kunnen schrijven als ik sneller op had moeten schieten, het vergde echt diep denken. Het is dan ook geweldig om te zien dat het veel gelezen wordt, het heeft bijvoorbeeld na een half jaar al bijna 7000 downloads, veel meer dan andere papers uit het journal die op een paar honderd zitten.

Het doet me dan ook verdriet om veel senior-wetenschappers te zien die mee blijven doen aan de ratrace, en heel heel veel schrijven ipv aan 'slow science' te doen. Van Dorrestein stipt dat heel terecht aan, van wie moeten ze dat eigenlijk?

Ik denk dat dat een beetje hetzelfde is als wat ik vorige week schreef over programmeren, als je heel lang op een bepaalde manier moet denken, dan ga je die manier van denken als de meest natuurlijk zien. Als ik een goed idee heb, denk ik vaak als eerste: welk paper kan ik hierover schrijven? Ik moet meer papers, denk ik dan toch onbewust, misschien kan dit idee er wel eentje zijn? Maar soms is een paper niet de beste vorm, maar kan ik er beter hier een stuk over schrijven, een talk over doen of een column in de krant. Maar het kost me meer moeite om dat te denken, omdat ik het minder gedacht heb.

En één van van Dorresteins andere punten, daar ben ik het in de basis ook mee eens, namelijk "Onderzoek MET de praktijk, niet OVER":

"...het betrekken van ‘de praktijk’ voelt soms als een noodzakelijk kwaad. Er moet nu eenmaal gezocht worden naar praktijkpartners, want zonder geen beurs. Tegelijkertijd is het een oproep aan praktijkprofessionals om vroegtijdig betrokken te willen worden. "

Deze situatie doet me echt verdriet aan twee kanten. Het doet me verdriet dat jonge wetenschappers het gevoel hebben dat ze "als bedelaar langs scholen voor dataverzameling" moeten, en ik snap die frustratie volledig! Als je veel papers moet schrijven heb je data nodig, en scholen hebben data, en dat moet jij dan maar even als jonkie gaan ritselen, als een cold caller die goedkopere glasvezel verkoopt of een tiener die op het station voor een goed doel collecteert. Daar is geen lol aan. Dat geldt trouwens niet alleen voor onderwijsonderzoek. Ook mijn collega's in de informatica hebben het over de agony die je voelt bij het vinden van subjects.

Maar ik snap het ook van de andere kant, op scholen (zeker de "voordehandliggende" scholen) komen weet ik niet hoeveel verzoekjes binnen voor vragenlijsten, die als je ze opent heel vaak een totaal karikaturaal beeld van school en onderwijs verraden, en superveel werk kosten zonder dat je er als docent iets aan hebt.

Ik zag bijvoorbeeld laatst een uitnodiging voor een survey voorbijkomen. Ik moest voor 7 verschillende aspecten van programmeren (zoals concepten, debuggen, grote en kleine ontwerptaken) aan te geven of mijn onderwijspraktijk door genAI

1) not at all,
2) somewhat, of
3) a lot, of
4) I don't know

veranderd is.

Is hoe ik me verhoud tot genAI in zulke categorieën te vangen? Kan je mijn leven en mijn worsteling met AI, waarover ik wekelijks duizenden woorden denk, in zulke hokjes zetten? Wat ben je dan precies aan het doen? Draagt de kennis die je zo opdoet er echt aan bij dat de mensheid meer over AI wet?

Er zat ook deze vraag in:

Een vraag uit een vragenlijst

Moet ik nu als docent mijn hele ziel en zaligheid in deze vraag gooien? Moet ik nu gaan vertellen wat al mijn motivaties zijn voor hoe ik mijn werk doe? Wat heb ik daaraan? Dan kan ik over een paar maanden een paper lezen met allerhande motivaties van docenten om wel of geen AI toe te laten, ach, als ik dat zou willen kan ik nu ook LinkedIn openen, aan opinies hierover geen gebrek.

Zoals Jacquelien Bulterman schrijft in haar boek Het Lerarentekort (Ik heb het nog niet helemaal uit, als ik het uit heb ga ik er zeker meer over schrijven), veel kennis over het onderwijs, bijvoorbeeld in cursussen, komt tot stand

"op basis van interviews met leraren. Ze weerspiegelen wat de meeste leraren al weten en worden dan ook nog gegeven door mensen die zelf geen leraar zijn."

Ja, dat vat goed hoe ik me nu voel, ik voel me door zo'n survey als docent niet gezien, ik voel me bekeken. Ik ben onderdeel van een extractief proces waarin mijn kennis voor een ander wel waarde oplevert (namelijk een paper) maar er toch niet toe doet.

En ik zeg dit niet om flauw te doen over deze specifieke vragenlijst, ja, hij is vrij flut, maar dit is er gewoon één van de vele die ik recent langs zag komen, en ze zijn heel vaak precies zo.

Toen ik nadat ik 10 docenten had geïnterviewd voor een paper, die allemaal na afloop een bedankmailtje stuurde met het hele paper, waar het was verschenen en een uitnodiging voor de (online) presentatie, liet er eentje weten nog nooit zo'n mail te hebben gehad. Ja, wetenschappers, dan is het ook niet zo gek toch als docenten de extractieve processen niet echt leuk vinden om aan mee te doen? Wel data inleveren, verder nooit iets terughoren (laat staan: ipv de vragenlijstjes te mogen invullen of afnemen, voor die eruit gaan mee te mogen denken over het onderzoek zelf!)

Ik snap de frustratie dus echt aan beiden zijden, maar ik snap vooral slecht hoe we in deze situatie terecht zijn gekomen. Iedereen wil toch hetzelfde, namelijk snappen hoe goed onderwijs werkt en hoe we wat we hebben beter kunnen maken? Waarom voelt het zo wetenschap tegen school? En ik weet echt dat ik altijd een heel irritant toontje aansla als het over samenwerken met scholen gaat, maar als ik dit soort dingen lees dan denk ik toch altijd: "wetenschappers, ga toch (part-time) op een school werken".

Kijk, ik werk niet op een school omdat ik dan makkelijkere toegang heb tot onderzoeksdata; ik zeg wel eens dat werken op een school goed is voor mijn onderzoek, en dat is ook zo, maar ik doe het omdat ik het leuk vind. Dus het is oneerlijk van mij om te zeggen: "ga jij eens dat ding doen dat ik leuk vind, en jij misschien helemaal niet", I know. Maar is een dag in de week iets zinnigs doen, met data als toetje, echt meer werk dan wat we nu doen?

Want als ik nou echt uit was op het verzamelen van meer data en betere samenwerking met scholen, dan zou ik op een school werken omdat dat de beste manier is om dat te bereiken. Niet alleen omdat je dan een direct contact hebt met je collega's, die je willen helpen omdat het je collega's zijn, maar ook omdat als je op een school werkt, andere docenten je geen irritante bedelaar vinden, maar een serieuze professional. Het sociale krediet dat je daarmee vergaart, zorgt ervoor dat het heel veel makkelijker is om mensen te vinden die je willen helpen. Het is altijd grappig om, als ik een lezing geef aan docenten, eerst te noemen dat ik hoogleraar en daarna dat ik 'ook' op een school werk. Dan voel je gewoon een soort zucht van verlichting, van "hehe dit is niet zo iemand uit de ivoren toren".

Van Dorrestein sluit er mee af dat we wel samen moeten werken met het onderwijs, maar niet 'voor' ze moeten werken, en daar zit m denk ik dan toch het verschil, ik vind wel dat we dienend naar de maatschappij moeten zijn als onderzoekers. En dat doe je als eerste door scholen en docenten als serieuze gesprekspartners te zien.

Stoppen met big tech

Ik heb sinds een paar maanden geen smartphone meer, en ik vind dat genieten (maar helaas ben ik er nog steeds niet aan toe gekomen om over mijn ervaringen tot nu toe te schrijven maar dat ga ik zeker nog doen!). Maar ik vind het wel ontzettend hoopvol dat ik niet de enige ben die niet alleen denkt en schrijft over minder big tech, maar het ook doet.

Overweeg je ook over te stappen? Dan hier een paar goede ervaringsverhalen, van Dirk-Jan Lekkerkerk over overstappen naar een '/e/OS' smartphone (een versie van Android zonder Google erin).

Of de ervaringen van Volkskrant-redacteur Frank Rensen om een maand zo weinig mogelijk big tech te gebruiken. Dat lukt niet altijd (ik heb helaas ook nog Whatsapp omdat er mensen op zitten die niks anders gebruiken).

En dan onder het kopje Big Tech ook nog even dit schitterende kunstwerk "I agree" van kunstenares Dima Yarovinsky-Yahel, dat Terms and Conditions van techbedrijven op A4tjes uitgeprint toont.

Gebruikersvoorwaarden van big tech bedrijven Facebook, Snapchat, Instagram, Tinder.

Je kan je natuurlijk afvragen wat "I agree" betekent als het zo lang en ingewikkeld is dat niemand het meer leest. Ook aan dit soort werken denk ik, als ik me afvraag of je veel moet programmeren om de digitale wereld te doorgronden. Ik vermoed dat als je dit voorlegt aan de makers van deze software, dat ze echt zijn gaan geloven dat al deze zinnen stuk voor stuk nut hebben, en dat het geheel dus goed is, ipv het van een afstand te bekijken (wat Yarovinsky-Yahel natuurlijk heel mooi in de fysieke wereld mogelijk maakt!).

Zoals ik eerder al beschreef bij het interview met Hassabis, biljonairs, en dan zeker tech biljonairs, hebben een totaal andere manier van naar het leven kijken. In een goed stuk in Rolling Stone magazine wordt een experiment geschreven van psycholoog Paul Piff. Hij keek naar het rijgedrag van rijke mensen (af te leiden uit hun auto) en wat blijkt, een dikke bak snijdt 4x zo vaak mensen af, en remt 3x minder vaak voor een voetganger. Ik denk niet dat dit per se een verrassing is voor de meeste mensen maar goed dan iemand het uitpluist!

En dit gaat dan alleen nog over een BMW rijden, laat staan als je viet privejets hebt en ermee van Sam Francisco naar San Jose vliegt... (Volg hier alle vluchtjes van Musk). Vervolgstudies, allemaal te vinden in het Rolling Stone stuk, tonen aan dat rijke mensen minder vrijgevig zijn, minder inlevingsvermogen hebben, en narcistischer zijn dan armere mensen.

Ik had op de middelbare school een leraar Nederlands wiens kinderen geen Donald Duck mochten lezen omdat hij het kapitalistische propaganda vond, waarin Dagobert altijd maar zijn zin kreeg omdat hij rijk is. Maar als je dit onderzoek zo leest, is de rijkste eend van Duckstad een tamelijk accurate beschrijving van de mentale toestand van rijke mensen. Zoals Piff zelf zegt over zijn onderzoek: "It’s almost like science masquerading as allegory, or allegory masquerading as science.”

Mensen die in staat zouden zijn om honger, armoede of dakloosheid in een klap op te lossen, en ervoor kiezen om dat niet te doen... maar in plaats daarvan te fantaseren over leven op mars!

Alleen dat al is voor mij een reden om minder big tech te consumeren, er aan meedoen is ook dit soort mensen en hun zienswijzes normaliseren.

Zou het dan echt binnenkort kunnen, een bigtechvrijewerkplek? Positievelingen denken van wel!

Over big tech gesproken

Heel goed stuk vol nuance in NRC over de oratie van Gonneke Stevens, hoogleraar jongerenwelzijn in Utrecht. Ik had me eigenlijk voorgenomen om even niet meer te schrijven over jongeren en telefoons, ik had geen zin in meer in alle reacties die er steeds op volgen, maar dit is toch echt een lezenswaardig stuk!

Haar oratie heette "Pleidooi voor het complexe verhaal" en dat vind ik meteen al schitterend. Wetenschap die niet 'op een schaal van 1 tot 10, wat vindt u van....' is, maar die de ingewikkelde, rommelige en menselijke kant van wetenschap omarmd. En als we dat complexe verhaal ergens nodig hebben, dan is het wel in de discourse over kinderen en telefoons (ok klimaat, gender, en racisme kunnen ook wel wat gebruiken).

Stevens zegt wat ik ook al eerder betoogde, en wat mij op een veeg uit de pan opleverde van Schimmelpennink kwam te staan (hoop dat het Stevens bespaard is gebleven), namelijk dat er echt wel meer is om je druk over te maken:

"Als je alleen focust op sociale media en de suggestie wekt dat dat dé manier is om mentale gezondheid van jongeren te verbeteren, ontsla je ouders en de maatschappij van hun verantwoordelijkheid om aandacht te besteden aan de prestatiedruk, de manier van opvoeden, de huizencrisis en de onrust in de wereld"

Ja, social media doet wat met mensen, maar de wereld om ons heen is zoveel meer, en er is zoveel aan de hand! De percentages kinderen, zo noemt Stevens, die echt problematisch social media gedrag vertonen zijn laag (4 voor jongens en 7 voor meiden).

En als je vanuit nuance kijkt, dan er zijn zoveel betere interventies dan gewoon de telefoon verbieden. Kleine fricties toevoegen, bijv een wachttijd van 6 seconden voor je een app opent, werken heel goed als je minder op je telefoon wilt zitten! En kinderen kregen er niet het gevoel van iets of iemand te missen in de digitale wereld. Ook reflecteren ("wat ging je doen met deze app?") en app-gebruik plannen helpen tegen grootgebruik.

Leefden we in een wereld waarin makers van telefoons en apps dingen maakten voor de greater good en niet voor de grater profit, dan zat dit misschien ingebakken in je telefoon! Daar moeten we het dus over hebben, over waarom dat in de huidige tech wereld zo onwaarschijnlijk is.

Leven is lezen

Al eerder had ik het erover hoeveel ik van lezen hou! Ik las als kind superveel, maar tijdens mijn studie schoot het erbij in, misschien ook wel omdat de focus in die tijd zo lag op programmeren, en ik niemand kende die ook van lezen hield. Er zijn goede beta-rolmodellen die ook lezen (hoi Ionica!) maar voor de meeste van mijn vrienden geldt dat ze liever gamen of film kijken (ook leuk, natuurlijk).

Het is dus fijn om na een lange tijd weer echt veel te lezen, om de één of andere manier (dit schijnt in tegenstelling te zijn tot wat onderzoek aantoont, namelijk dat als je doelen publiek maakt, dat je ze dan minder vaak bereikt) werkt extrinsieke motivatie op mijzelf heel erg goed, dus toen ik mijzelf in 2019 geleden voornam om 40 boeken te gaan lezen, lukte dat me vooral omdat ik mijn doel wilde halen. Audioboeken hielpen daar trouwens enorm bij, iets dat ik helaas heb moeten opgeven omdat ik geen smartphone meer heb.

Supercool dus dat mensen mij nu ook als lezer gaan zien, en ik toffe dingen mag doen, zoals in de vakjury van de Cosmos Boekenprijs 2025!! Dat is de prijs voor het beste populair-wetenschappelijke boek op het gebied van natuurkunde, wiskunde of sterrenkunde. Ben (ok of meer waarschijnlijker: ken) je trouwens een tiener? Die kunnen zich nog aanmelden voor de scholierenjury! Supercool want dan mag je niet alleen de boeken lezen maar ook één van de schrijvers ontmoeten.

Maar, lezen kinderen eigenlijk nog wel? In een heel lezenswaardig stukje, schrijft Jeppe Stricker dat het 'AI in de school' debat te veel over schrijven gaat:

"the debate around generative AI and higher education focuses almost entirely on writing. I believe reading, as a foundational skill, demands our attention too."

Lezen doe je bij uitstek zonder dat er iets tegenover staat (behalve dan je Goodreads-doel halen). Ergens is het egoïstisch, je doet het alleen voor jezelf. Hoe passen we dat in in een wereld die van ons vraagt dat we ons eigen marketingbureau zijn, en altijd bezig?

En, als alle tekst gepolijst is en makkelijk te verhapstukken, hoe lezen we nog teksten die schuren, die moeilijk zijn, die tegenstellingen bevatten? Dat is het echte probleem, zegt Stricker:

"The appearance of fluency replaces the hard work of understanding."

En schrijven dan?

Wie lezen zegt moet ook schrijven zeggen! Je ziet gelukkig heel veel goede stukken langskomen over hoe belangrijk schrijven is en blijft in tijden van AI. Docent Engels Wouter de Jong schrijft bijvoorbeeld op zijn blog over hoe belangrijk schrijven is voor het ontwikkelen van je eigen taal:

"Personal language is a collection of encounters, preferences, and cultural background. Yet, most of us are insecure writers and whenever AI does a suggestion, we agree with ourselves we could never write so beautifully and sophisticatedly. "

Ja, ik schrijf zoals ik praat, met veel bijzinnen, zijpaadjes en sprongetjes, en met tikfouten en al. Dat is leuk zei een collega laatst, dan weet je tenminste dat het echt door jou gemaakt is en niet door AI! (en zo bespaar ik me de kosten van een eindredacteur!) Toen ik mijn eerste stuk naar NRC stuurde, noemde de redacteur het "meanderend", dat ik denk ik Nederlands voor rambling :)

VU-collega Menno van der Schoot schrijft op Linkedin over de rol van taal bij denken:

"We hebben taal nodig om gegevens, indrukken, observaties en losse gedachten te ordenen en in een context te plaatsen. Pas wanneer de brokstukken van informatie worden samengebracht binnen een samenhangend mentaal model, krijgen ze werkelijk betekenis."

Die betekenis kan je volgens mij ook vinden door kennis op een andere manier te verwerken, tekenen werkt voor mij bijvoorbeeld ook heel erg goed, maar zeker, je moet de kennis wel laten bezinken, en dan weer goed door elkaar roeren zodat het alle hoekjes van je brein bereikt en aan van alles en nog wat kan kleven dat je al wist!

Als je echt goed wilt denken over denken, mis dan echt deze schitterende media-uiting niet van Christoph Niemann in NY Times. Dit een post of stuk noemen doet het tekort, een soort interactieve strip, maar zelfs dat is eigenlijk te weinig. Het is een kunstwerk, met zoveel liefde gemaakt!

Het is een beetje mijn slagzin geworden de laatste tijd: "the secret of quality is love" en dat zie je hier ook weer!

Ja, maken is moeilijk, maar zo zo mooi!

Als je iets maakt, dan weet je nooit waar het heen gaat. Dat ervaar ik ook iedere week weer bij het maken van deze nieuwsbrief. Ik pleur de hele week linkjes in een draft, soms met een zinnetje erbij, soms met een tekening, soms gewoon kaal. En dan ga je zitten en schrijven en gebeurt er iets waar je tegelijkertijd wel en niet met je verstand bij kan, soms denk ik wel eens: Hoe deed ik dat? Waarom komt deze herinnering nu op? Waarom voelt deze zin beter als ik m net iets anders schrijf? Maar ik moet voelen om het de juiste kant op te krijgen.

Hoe kan dat nu met AI, vraagt Niemann zich af:

"I can’t make art when I’m excluded from the most crucial moments."

En vertalen dan?

Vertaler M. Soledad Berdazaiz (die sowieso schitterend schrijft over taal en vertalen) vraagt zich in een Mediumpost af wat een automatische vertaling precies is. Een hele mooie en diepe vraag!

"Technology has certainly made interlinguistic communication easier than ever; all we need to do is type our sentence or say it to a microphone, to see it translated on a screen or replayed by a robotic voice out loud.

... when spoken back, we no longer read or hear foreign words, but our own. Does this still stand as communication?"

Is de digitale babelfish eigenlijk wel iets dat je onder communicatie kan scharen?

Soledad Berdazaiz noemt een paar voorbeelden van fouten die AI maakt, zoals dat een AI bij het vertalen van het Engelse "you" naar het Spaans altijd moet kiezen tussen "usted" en "tú" (vergelijkbaar met onze u en jij). Wanneer kies je de een of de ander? Dat is van zoveel factoren afhankelijk, daar zit een hele wereld aan cultuur achter.

Maar ik denk dat haar vraag niet zozeer gaat over kleine foutjes, want natuurlijk zullen de AI fans zeggen dat op een dag de AIs heus 'slim' genoeg zijn om ook u en je uit elkaar te houden. Als je er maar genoeg context in gooit, dan weet hij het wel. Het gaat volgens mij veel meer over liefde en aandacht voor een ander hebben. Praten in de taal van een ander, al is het maar een paar woordjes of zinnetjes, is de ultieme vorm van aandacht. De sprankels in mensen hun ogen als ik een heel klein beetje Arabisch blijkt te kennen, of de lol die ik heb in met mensen die pas net in Nederland zijn een heel klein beetje te kunnen kletsen, dat is een menselijke connectie die zijn weerga niet kent.

Eigenlijk is het zo ironisch dat paper dat het paper dat deze AI revolutie teweeg heeft gebracht de titel 'attention is all you need' heet, want het gevolg van AI is dat we juist steeds maar minder aandacht voor elkaar hebben.

'Geen doen' of simpelweg niet doen?

ChatGPT weren niet het onderwijs, het is "geen doen" als we een stuk in AD mogen geloven, dat het paper van MIT dat ik vorige week ook beschreef samenvat.

Ik blijf me maar verbazen over deze positie! Waarom kan AI niet gewoon weg uit het onderwijs? Ten eerste, onderwijsprofessionals en ouders hebben net een jarenlange loopgravenoorlog tegen de smartphone gevoerd, en die hebben we gewonnen; de telefoons zijn weg uit de school en iedereen is er blij mee. We hebben samen besloten dat een school zonder telefoon een betere school is, en niemand vraagt zich nog af of het onze taak is om leerlingen de wereld van de mobiele telefoon te leren navigeren. Dat doen leerlingen zonder ons ook al prima, en wij geven ze op school allerhande tools mee om kritisch na te denken over de wereld met en zonder telefoon. Dus waarom is de aanwezigheid van AI in de school dan niet omkeerbaar?

Ten tweede, het is supermakkelijk om AI uit je school te krijgen. Laptop weg en je bent er. Soms verwijten onderwijsvernieuwers mij (en andere mensen in het onderwijs) er wel eens van niet revolutionair genoeg te denken. We zitten dan, zeggen ze, vast in bestaande systemen en willen niet buiten de kaders denken.

Maar hier zie je dat juist de AI liefhebbers niet buiten de lijntjes kunnen kleuren, want zodra je de laptop in de klas en huiswerk afschaft, is AI uit je klas. Je kan het dan, als je wilt, heel gedoseerd toelaten, wil jij je leerlingen digitaal laten werken, dat kan gewoon. Dan heb je alle autonomie weer in handen.

Huiswerk vond ik toevallig altijd al een reteslecht idee. Het werkt ongelijkheid in de hand, want wie een eigen kamer heeft, hoogopgeleide ouders, en wie niet hoeft te werken voor zijn kleedgeld, die heeft veel meer mentale ruimte om huiswerk te maken. Toen ik in corona-tijd ene keer online lesgaf in de klas van een bevriende docent op een rijke witte school, en opeens slaapkamers inkeek, ipv keukens of trappenhuizen, zag ik pas echt hoe groot de verschillen in Nederland zijn.

Bovendien leert huiswerk al jong een ongezonde work-life balance aan. Ik werk op mijn werk en thuis lees ik een boek of speel ik een game, waarom moeten kinderen in de avond thuis nog werken, als ze al de hele dag op school gezeten hebben? Schaf huiswerk af, en het leeuwendeel van je AI-probleem is weg.

De lezersvraag van de week

Ik kreeg weer een hele toffe binnen! Ik was de afgelopen weken weer veel bezig met programmeren en feminisme, ik sprak bijvoorbeeld donderdag online voor ACM, de internationale vereniging voor informatica-wetenschappers.

Naar aanleiding daarvan vroeg iemand mij (vertaald uit het Engels en wat ingekort):

"Eén ding blijft me bezighouden. Ik vind je gebruik van feministische theorie en kritiek zeer verhelderend, maar ik vroeg me ook af: Kan het benoemen van mensgericht of maatschappelijk impactvol werk als "feministisch" de perceptie versterken dat dit soort werk bij een bepalde gender hoort?
Ik begrijp dat dit gebruik voortkomt uit een rijke theoretische traditie, maar ik ben benieuwd naar je mening. Voor lezers die niet bekend zijn feministische theorie, vooral in deze politiek geladen context, denk ik dat termen als feminisme en masculien meer emotionele weerstand oproepen dan de discussie verdient.

Dit zijn twee hele goede vragen, die ik vaak hoor. Helpt het nu om de term feminisme te gebruiken, en helpt het om de wereld op te delen in feminien en masculien, in mannen en vrouwen?

Met de andere schijfster van het paper heb ik het veel over deze vraag gehad, en we hebben gewikt en gewogen over het gebruiken van de term feminisme, zeker in de context van informatica waar mensen de term niet echt goed kennen. Een reden om het wel te doen voor ons, was juist om ons de term feminisme weer toe te eigenen. Mensen hebben allerhande ideeën bij wat feminisme is, dat het mannenhaat is, of juist helemaal niet meer nodig omdat vrouwen formeel gezien (in ons land, nu) dezelfde rechten hebben als mannen. We wilden juist laten zien dat feminisme de wereld van IT iets kan brengen, en de inleiding van het paper is dan ook een hele lange uitleg over wat feminisme is.

In een ideale wereld zouden mensen allang weten dat je, als je iets maakt, een verantwoordelijkheid hebt om na te denken voor wie dat wel en niet goed is, maar helaas leven we niet in die wereld. We leven zelfs in de tegenovergestelde wereld, waarin mensen misschien met een redelijk brede blik informatica gaan studeren, maar in hun opleiding juist horen dat techniek neutraal is.

In een recent artikel in New York Times bijvoorbeeld schreef informaticaprofessor Boaz Barak dat hij "gewoon informatica" geeft, en verder niks. Ik had het in mijn ACM praatje over dat stuk, en ik kon er bijna niet over praten zonder een brok in mijn keel te krijgen. Baraz schrijft namelijk dat politiek niks met zijn vak van doen heeft, want:

"students take my courses to learn the fundamental capabilities and limitations of computing devices"

Ah ja, de limitaties van computers, die natuurlijk met politiek niks te maken hebben...

In Python kan je wel 2 en 9 optellen, maar ٢+٩ niet. Dat zijn namelijk "invalid characters".

En niet alleen in Python, geen van de 10 meeste gebruikte programmeertalen kunnen Arabische getallen zelfs maar parsen (lezen) laat staan ermee rekenen. Dat zijn keuzes, en die keuzes zijn verweven met hoe we denken dat de wereld eruit moet zijn. Als ik hier over schrijf en praat zeggen mensen vaak dat het niet nodig is om dat op te lossen want "ze" kunnen toch "gewoon" Engels leren. Dat is een keuze, en dus politiek. Als ik nog één doel heb in mijn carrière, dan is het wel zoveel mogelijk mensen in de IT vertellen dat informatica politiek is, en dat wij bepalen hoe de wereld draait, en dat we dat eens snel heel veel serieuzer moeten gaan nemen.

En dan de tweede vraag over het opdelen van de wereld in vrouwen en mannen. Dit is ook zo'n lastige vraag, want je wilt dat de wereld dit verschil niet ziet, en je wil mensen die niet in de hokjes vrouw of man passen, niet uitwissen! Maar de wereld waar we in leven maakt dit verschil wel, we zien bepaalde hobbies, taken, en beroepen als vrouwelijk of mannelijk. Dus als je over die verschillen wilt praten, bijvoorbeeld over hoe mensen breien en kinderen opvoeden als iets voor vrouwen zien, dan moet je dit stereotype opschrijven, en daarmee herhaal je het toch. Iemand die die stereotypes nog niet zo kende, denkt nu misschien wel: "ah ja, opvoeden is voor vrouwen".

Sterker nog, als ik zeg dat vrouwen statistisch gezien vaker geven om wat mensen, en mannen vaker om dingen, dan kan je gaan denken dat dat de natuur is, en dat dat zo hoort. Dus dan draag ik misschien wel bij aan de stereotypes! Dat is de spanning, en (zoals ook de spanningen van vorige week), daar is geen goed antwoord op. Soms zit ik meer aan de kant van 'laten we het er niet over hebben, er zijn geen verschillen', en soms meer aan de kant van 'maar als vrouw denk ik anders dan een man, en dus programmeer ik ook anders'.

Allebei deze perspectieven hebben waarde en zijn nodig. Ja vrouwen programmeren waarschijnlijk anders; ze worden bijvoorbeeld veel minder vaak als kind aangemoedigd om iets met techniek te doen; "A childhood of missed opportunities" schrijf ik daarover in mijn paper. Ze worden ook minder aangemoedigd om competitief te zijn, en hebben vaker een laag technologisch zelfvertrouwen. Het is onwaarschijnlijk dat zich niet uit in een andere houding tot code.

Maar we moeten ook weer niet doen alsof vrouwen een totaal andere diersoort zijn, en altijd maar hele andere dingen doen en willen dan mannen. Er zijn bij heel veel menselijke eigenschappen grotere verschillen binnen genders dan ertussen, bij programmeren zal dat ook zo zijn.

ChatGPT versus de leraar

Supertof om te lezen dat Johannes Visser, jarenlang Correspondent Onderwijs, weer part-time voor de klas staat. Dat is natuurlijk die samenwerking tussen praktijk en theorie waar Bulterman het over heeft in haar boek het Lerarentekort dat ik hierboven behandel.

In een recent stuk op de Correspondent beschrijft Visser zijn worsteling met AI vanuit het perspectief van de leraar. Ook Visser noemt pogingen om AI uit het onderwijs te houden onhoudbaar, over een tijdje hebben leerlingen misschien wel een apparaatje 'ter grootte van een rijstkorrel' in hun oor en wat doe je dan?

In de huidige wereld kan je het wel tegengaan, want je zou leerlingen in de klas kunnen laten schrijven. Maar, "zo’n aanpak gaat uit van wantrouwen" Ik ben het daar echt mee oneens, het gaat niet uit van wantrouwen, het stelt het proces centraal. Ga hier zitten, en schrijf.

Visser vindt het onpersoonlijk, ik vind het juist persoonlijk want zo komt je werk namelijk zeker uit een persoon. En als je toch het proces van denken, herschrijven, schrappen erin wilt krijgen, kan je het werk innemen, als huiswerk opgeven dat ze er verder over denken (met vriend Chat, als je dat wilt aanmoedigen, of met een echte vriend) en dan de week erop een nieuwe versie gaan schrijven. Dat is echt geen wantrouwen, dat is oprechte hulp die leerlingen van die leeftijd nodig hebben. Je kind voor het donker thuis laten komen is toch ook geen wantrouwen? Dat is gewoon veilig, ze zijn nog niet klaar om zelf de hele tijd in de wereld te bestaan.

In Micha Wertheims veelbesproken stuk noemde hij die allergie voor verbieden ook: "Opvallend genoeg bleken vooral progressieven huiverig om de verslavende apparaatjes op school te verbieden".

Visser heeft ook nog als argument tegen dit plan dat je leerlingen niet alles op school laten doen, omdat dat het einde van huiswerk en het PWS betekenen. Nou dat lijkt mij dus winst!

En, zo schrijft Visser, AI kan ook voordelen hebben!

"[Leerlingen] kunnen de AI-tools een oneindige hoeveelheid opdrachten laten bedenken om mee te oefenen, of zich door ChatGPT laten overhoren. Zeker voor leerlingen die geen ouders hebben die dat kunnen of willen doen, bieden AI-toepassingen als ChatGPT ongekende mogelijkheden."

Omdat deze editie alweer lang is, ga ik deze even parkeren en wel of niet van het democratiserende effect van AI tot een volgende week bewaren.

Veel fundamenteler is Visser's vraag over hoe je eigenlijk een stuk van een leerling moet nakijken. Als ze AI gebruiken, zo ziet hij, dan voldoen ze prima aan de eisen van de opdracht.

"Op veel scholen, in Nederland én in het buitenland, wordt schrijfvaardigheid getoetst met zo’n ‘five paragraph essay’.

Voor mij als leraar is dat makkelijk. Het maakt teksten onderling goed vergelijkbaar, en daarmee becijferbaar."

Eén van zijn leerlingen is juist creatief en laat een eigen stem horen, maar dit voldoet helemaal niet aan het nakijkmodel, de rubrik. Al voor chatGPT schreef ik al over de "rubricificatie" van het onderwijs, alles moet maar in een mal passen, want dan is het vlot en efficient na te kijken. Een docent moet zo objectief mogelijk zijn en op afstand staan van het vak, maar waarom eigenlijk? Een goed stuk, dat zie je toch gewoon als je het leest, daar zijn zoveel vormen voor? "I know it when I see it".

Zeker, een docent die zelf zijn eigen expertise gebruikt om te becijferen heeft ook allerhande problemen, dat zal bepaalde soorten kinderen zeker voortrekken, maar het model dat we nu hebben kent ook problemen, en chatGPT legt juist die bloot.

Het is jammer, vind ik, dat Visser het stuk niet koppelt aan zijn eigen boekje Is het voor een cijfer? want volgens mij is het probleem hier het cijfer. Waarom laten toetsen we leerlingen niet op taalkennis, op theorie en spelling, dat kan goed op papier en met multiple choice, dat schiet op. En dan kunnen we ze gewoon voor de lol laten schrijven. In de klas, buiten de klas, kan me niet schelen, hoe jij het als docent maar wil doen. En dan laat je ze daar lekker over praten in de klas! Hoe was dit? Wat voelde je erbij?

Je zou zelfs zover kunnen gaan dat je aan leerlingen vraagt wat ze zelf vinden dat ze voor cijfer verdienen. Ook dat heeft issues, maar het zou beter zijn dan wat we nu doen.

Moeten schrijven naar de regels van je docent, vooral dode witte mannen lezen voor je lijst, het leert leerlingen dat taal betekent je aan de regels houden, en in het denken van Freire leidt dat tot een wereld vol sheeple. Terwijl taal van iedereen is, en juist bevrijdend moet zijn, en dát moeten we leerlingen laten ervaren.

En als laatste nog deze overpeinzing. Visser heeft het over zijn rol als docent in zijn rol in direct contact met leerlingen, en hij beantwoordt in dit stuk geen grotere vragen, en dat is natuurlijk ok. Als docent heb je het al druk zat met je eigen klassen managen.

Maar als iemand die ook onderwijsonderzoeker is, kan ik het me veroorloven om ook grotere vragen te stellen. Welke wereld maken we, als we leerlingen toelaten met chat te werken, zelfs als het dan in hun voordeel is? Willen we wel leerlingen opleiden die totaal afhankelijk zijn van technologie van big tech?

Anders dan 'het internet' dat in ieder geval als een relatief vrij en open systeem begon, is deze vorm van AI inherent ultra-kapitalistisch, en wordt het gemaakt door actoren die deze technologie zodanig in het onderwijs willen integreren zodat het in alle haarvaten van het onderwijs zit, als kritische infrastructuur, zo zei Leah Belsky, hoofd educatie van OpenAI zelf, in New York Times. Ja, misschien hebben sommige leerlingen baat bij AI, maar dat geldt ook voor het nemen van Adderall. Moeten we dat dan maar toestaan?

Slecht nieuws

VU-collega Sander de Vries legt in de Volkskrant uit dat het er niet echt goed voorstaal met de kansengelijkheid in Nederland. Bij ons is de correlatie tussen het inkomensniveau van ouders en dat van hun kinderen veel sterker dan in veel andere westerse landen bijvoorbeeld in Scandinavië. de Vries deed een analyse van de inkomens van mensen tussen de 30 en 40, een leeftijd waarop je in theorie ook veel zou kunnen verdienen zonder rijke ouders. De verschillen zijn echt groot: kinderen van de rijkste 0,5 procent verdienen gemiddeld 140 duizend euro meer dan kinderen uit de armste 0,5 procent.

Kak, een fikse klap voor copyright. De rechtbank in Calfornia besloot afgelopen week dat Antropic AI mag trainen op boeken waar copyright op zit, zo konden we lezen op Tweakers. Het valt volgens de rechter onder 'fair use', omdat het niet zomaar gekopieerd wordt, er wordt iets nieuws van gemaakt. Echter, omdat Antropic de boeken niet netjes in de winkel gekocht heeft, komt er nog wel een rechtszaak over het stelen van de boeken. Maar trainen op gekocht materiaal mag dus en dat gaat nog flinke impact hebben in de toekomst.

Host van de Political Philosophy Podcast Toby Buckle schreef in april een stuk op Liberal Currents over hoezeer mensen die zich erge zorgen maakten over Trump gelijk hebben gekregen. Tsja, hoort deze nu bij goed nieuws of bij slecht nieuws? Hij stond al een tijdje op mijn lijst, maar ik kon 'm steeds nergens kwijt, maar ik wilde m toch meepakken. Meteen na de verkiezing van Trump zei ik: ik ga niet meer naar de VS terwijl hij aan de macht is, en o o o wat kreeg ik toen een gezever over me heen dat het allemaal toch zo overdreven was. Wordt het niet eens tijd, vraagt Buckle, om toe te geven dat die zorgen best hout sneden? Het is echt niet leuk om te zeggen "zei ik het niet?" en dat ongemak benoemt Buckle ook, maar als we vooruit willen, is het nodig. Ik ben ook niet te flauw om toe te geven dat ik het, wat betreft Trump 1, te negatief inzag, dat viel uiteindelijk toch wel mee. Maar de autoritaire dynamiek die onder zijn winst lag, was er wel degelijk en die komt nu helemaal tot wasdom. Doen alsof niemand dit had kunnen voorspellen (Buckle benoemt hoe Jon Stewart dat bijvoorbeeld deed) is geschiedvervalsing.

Goed nieuws

Het gaat goed met solar! Op heel veel plaatsen is het al goed mogelijk om 90% van je energie uit solar te halen, ondersteund door een batterij. En zelfs in de UK (niet bekend om een heerlijk weertje) is 62% mogelijk.

Bron: https://ember-energy.org/latest-insights/solar-electricity-every-hour-of-every-day-is-here-and-it-changes-everything/

In de categorie 'Kijk, zo kan het ook', het Schotse curriculum over AI (vond ik via Remco Pijpers). Wat een rijkdom aan reflectie en ruimte voor eigen denken!

En mocht ik nog eens in een grote emmer vrije tijd vallen, dan zou ik dit open source weefgetouw maken dat je met ponskaarten aan kan sturen! Maar ik heb thuis een (commerciële) breimachine die ook met ponskaarten werkt, laat ik die eerst maar eens aan de gang krijgen!

Geniet van je boterham!